Hoofdstuk 2

Het beroepsbeeld van de bestuurder

2.1 Het verleden

Net als het schoolleiderschap is het vak van bestuurder een relatief jonge professie in het voortgezet onderwijs. Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij de kleine groep bestuurders. Besturen wordt daarom ook wel ervaren als een ‘eenzaam’ beroep. Daarnaast kun je zeggen dat het een functie met twee richtingen is: je bent zowel verantwoordelijk voor je organisatie als voor het onderwijs in de regio. En die twee kunnen nog wel eens botsen. Daarmee is de functie van de bestuurder behoorlijk anders dan die van de eindverantwoordelijk schoolleider.

Sinds 2021 is het kader van de Onderwijsinspectie veranderd: bestuurders verantwoorden zich nu aan de inspectie over de onderwijskwaliteit binnen hun organisatie. Bestuurders nemen een meer sturende rol op zich, het samenspel met schoolleiders is nog belangrijker geworden. Ook is er een duidelijke ontwikkeling in de maatschappij: we zien de afgelopen jaren vaker dat bestuurders in het sociale domein ter verantwoording worden geroepen in de media, dat geldt zeker ook voor onderwijsbestuurders.

Thema’s

Daarom heeft een initiatiefgroep van bestuurders uit het primair en voortgezet onderwijs in 2018 het debat over een beroepsprofiel voor bestuurders aangezwengeld. Het doel: duidelijk maken wat het vak van bestuurder inhoudt. Dat leidde tot de set professionaliseringsthema’s voor bestuurders, waar veel bestuurders voor zijn geconsulteerd. De zes thema’s geven weer welke taken en verantwoordelijkheden een bestuurder heeft en op welke gebieden zijn of haar ontwikkeling zich zou moeten richten. Deze thema’s zijn in 2019 vastgesteld:

  • Boegbeeld en hoofd.
  • Maatschappelijke verantwoordelijkheid en maatschappelijke opdracht.
  • Strategische visie en planning.
  • Verantwoordelijkheid en rekenschap.
  • Persoonlijk professionaliteit.

Per 2023 wordt een indeling gehanteerd in drie professionaliseringsthema’s. Zie hoofdstuk 2.3.

Collegiale bestuurlijke visitatie

De beroepsgroep liet zien dat zij professionalisering belangrijk vindt door tijdens de algemene ledenvergadering van de VO-raad in juni 2019 in te stemmen met de actualisatie van de Code Goed Onderwijsbestuur VO. In de nieuwe code staat: “Het bestuur neemt eens in de vier jaar deel aan een vorm van collegiale bestuurlijke visitatie.”

De VO-academie ontwikkelde het traject collegiale bestuurlijke visitaties (CBV) samen met bestuurders en experts uit de sector. Sinds 2015 faciliteert de VO-academie deze gestructureerde en reflectieve leervorm van bezoeken van bestuurders aan collega-bestuurders. In dit traject staat de leervraag van de bestuurder centraal en is een kritische zelfevaluatie een belangrijke basis en vertrekpunt van de visitatie: de bestuurder reflecteert op zijn/haar bestuurlijk handelen.

Deze zelfreflectie leidt tot het formuleren van de persoonlijke leervragen en is daarmee de basis voor de visitatiedag. Collega-bestuurders bezoeken elkaars school en spreken met interne en externe stakeholders om feedback op te halen voor de bestuurder waarmee hij of zij een antwoord kan formuleren op zijn of haar leervraag. De feedback die een bestuurder van deze collega’s krijgt, wordt als zeer waardevol ervaren en wordt vaak gebruikt als startpunt voor het inzetten van een nieuwe koers of het vormgeven aan nieuwe ontwikkelingen in de organisatie.

Interview

Mark Dees,
directeur-bestuurder Pallas Athene College Ede

“Later toen ik voor het eerst directeur werd ben ik pas gaan nadenken wat betekent dat nou eigenlijk leidinggeven en waarom kom ik hier nu steeds in terecht? En hoe kan ik dat nou sterker maken? Dat is een zoektocht en daar ben ik nog niet helemaal uit.”

Interview

Ina Everts,
directeur havo/vwo, lid centrale directie CS Vincent van Gogh

“Het was geen bewuste keuze iets in het onderwijs te doen. Voor mij was het of wiskunde studeren of sport. Het werd de ALO en daarna wiskunde, mij toen niet realiserend dat ik automatisch in het onderwijs terecht zou komen. Achteraf bleek het bij me te passen, want de ontwikkeling van jongeren spreekt mij erg aan. Daarin iets betekenen, vind ik heel erg waardevol en daar geniet ik van.

2.2 Het heden

Inmiddels hebben zo’n honderd bestuurders het CBV-traject gevolgd, dat is bijna 1/3 van alle onderwijsbestuurders. En elk jaar starten er twee nieuwe tranches. Daarnaast zijn er schoolstichtingen die zelf of met andere besturen visitaties opzetten. Naast de collegiale bestuurlijke visitaties heeft de VO-academie ook trajecten ontwikkeld in de loopbaanlijn voor bestuurders. Sinds 2019 biedt de VO-academie een traject voor schoolleiders of leiders van buiten die zich oriënteren op het vak van bestuurder en een traject voor beginnend bestuurders.

Aansluiten bij een specifieke leervraag

Meer ervaren bestuurders kunnen het CBV-traject volgen, maar kunnen zich ook inschrijven voor leertrajecten op specifieke inhoudelijke thema’s

en voor intersectorale intervisienetwerken. De basis van alle trajecten van de VO-academie vormen steeds de onderdelen van het beroepsprofiel en de professionaliseringsthema’s. Van daaruit wordt aangesloten bij de specifieke leervraag van de bestuurder en de context en specifieke eisen waar de bestuurder in zijn onderwijscontext mee te maken heeft.

Naast de ontwikkelingen in de VO-raad en bij de VO-academie was een belangrijke impuls voor de professionalisering van bestuurders de oprichting van de VvOB in 2020, de vereniging van onderwijsbestuurders in Nederland. De VvOB is ontstaan uit twee voorgangers, de Bestuurdersvereniging PO (BvPO) en de Onderwijs Bestuurders Vereniging (OBV) en kent inmiddels ruim 400 leden. De VvOB zet zich onder andere in voor het bevorderen en waarborgen van de professionalisering van bestuurders en werkt nauw samen met de VO-raad en de VO-academie.

Als beginnend schoolleider kwam ik tot inzicht hoeveel dit werk van je kan vragen en hoe ingewikkeld sommige situaties eigenlijk kunnen zijn. Als docent heb ik nooit het idee gehad dat leidinggeven heel makkelijk zou zijn, maar de complexiteit en de hoeveelheid informatie die in de dagelijkse praktijk op je afkomt heb ik onderschat.”

Lidka Marshall, afdelingsleider brugklas en afdeling Kunst & Cultuur

2.3 De toekomst

De professionaliseringsthema’s zijn geschreven vanuit een ontwikkelingsgericht perspectief. Het is een hulpmiddel om richting te geven aan professionalisering van de individuele bestuurder en de beroepsgroep. Omdat de sector en de maatschappij veranderen, is het belangrijk ook de thema’s tegen het licht te houden. Op dit moment werken de VO-raad, PO-raad en de VvOB samen aan een geactualiseerd beroepsprofiel voor bestuurders in het funderend onderwijs.

Het beroepsprofiel bevat de aspecten van het werk waar een onderwijsbestuurder in zijn rol mee te maken heeft. De beschrijving is generiek van aard waardoor ze in te vullen is in diverse complexiteiten van de functie die een onderwijsbestuurder in een specifieke organisatie bekleedt. Het model gaat uit van drie aspecten die te maken hebben met de uitoefening van de functie van onderwijsbestuurder. Het betreft de volgende drie aspecten:

    1 Inhoudelijk leiderschap:

    deze betreffen de competenties die nodig zijn om integraal leiding te geven aan een onderwijsorganisatie;

    2 Bestuurlijk leiderschap:

    deze betreffen de competenties die nodig zijn om als eindverantwoordelijk bestuurder duurzaam publieke waarde toe te voegen aan de organisatie in haar relatie tot de ontwikkeling in de samenleving. Tevens de competenties die nodig zijn om verantwoording af te leggen aan de samenleving binnen de gestelde wettelijke kaders;

    3 Persoonlijk leiderschap:

    deze gaan over hetgeen de bestuurder meeneemt in zijn gedrag om leiding te kunnen geven aan een complexe organisatie van onderwijsprofessionals en te zorgen voor een veilige en integere werkomgeving.

    Zelfreflectief vermogen, professionele ontwikkeling en groei

    De wens van bestuurders is om zich vanuit hun maatschappelijke opdracht te verantwoorden over hun professionaliteit. Dit gaat gebeuren onder andere door middel van een nog nader uit te werken accreditatiesystematiek. Hierbij is het accreditatiesysteem van de NVZD, de vereniging van bestuurders in de zorg als voorbeeld genomen. Het uitgangspunt is dat bestuurders toetsen hoe ze staan in hun professionaliteit en welke ontwikkelingsrichting er gekozen kan worden. Het accreditatiegesprek is geen functioneringsgesprek, dat is voorbehouden aan de raden van toezicht in de werkgeversfunctie. Het gaat om het zelfreflectief vermogen en professionele ontwikkeling en groei.

    Het CBV-traject voor bestuurders van de VO-academie gaat in de toekomst nauw aansluiten bij de uitgangspunten van het beroepsprofiel voor bestuurders en de accreditatiesystematiek. Het visitatietraject kan een belangrijke voorbereidende functie innemen. De VO-academie kan op die manier bestuurders goed ondersteunen in hun professionele ontwikkeling en in het traject naar accreditatie toe. Zoals altijd steekt de VO-academie in op het versterken van het zelfreflectief vermogen van de bestuurder. Met behulp van het CBV-traject verkrijgen bestuurders helder inzicht in de eigen professionaliteit en ontwikkelbehoefte in relatie tot de context en kwaliteit van het eigen bestuur.

    “Ik geloof echt dat een lerende organisatie fundamenteel is voor goed onderwijs maar ook voor een leuke en inspirerende werkplek. Voorheen wilde ik nog wel eens zelf met een oplossing of een heel uitgewerkt plan komen. Inmiddels ben ik ervan overtuigd dat als je goede uitgangspunten met elkaar opstelt, en mensen zelf aan de slag gaan met een vraagstuk, dat dit zorgt voor een meer creatieve, gedragen en betere oplossing en werkomgeving. Een werkomgeving waar fouten maken mag en ruimte en veiligheid is om iets te proberen.”

    Tijmen Smit, bestuurder Kalsbeek College Woerden

    Volgende: Mijlpalen

    Mijlpalen in 10 jaar VO-academie